Vanuit de ogen van de onderzoeker
Sanne Detiger (32) rondde haar opleiding tot oogarts af en werkte sinds 2018 aan onderzoek naar ontstekingen in de oogkas, zoals bij de ziekte van Graves. Haar onderzoek richtte zich op het ontwikkelen van betere methodes voor diagnostiek en behandeling voor patiënten. In dit interview vertelt Sanne over haar werk, de uitdagingen in haar onderzoek en wat haar bevindingen voor patiënten betekenen.
“Ik wilde eerst gynaecoloog worden, maar ontdekte al snel mijn passie voor oogheelkunde. Ik ben eigenlijk in het onderzoek gerold toen ik hier als ANIOS (arts-assistent niet in opleiding) begon,” vertelt Sanne. “In 2018 vroeg de opleider, een ooglidspecialist, of ik hem wilde helpen bij zijn onderzoeken. Zo ben ik met dit onderzoek gestart.”
Haar onderzoek richtte zich op drie ontstekingsziektes van de oogkas: Graves, orbitale xanthogranulomen en IgG4-gerelateerde ziekte. “Bij deze aandoeningen ontstaat een ontsteking door het lichaam zelf, in plaats van door een virus of bacterie. We hebben onderzocht hoe deze ontstekingen zich gedragen en hoe ze het beste behandeld kunnen worden. Bij de oogziekte van Graves is veel bekend, maar over de andere twee aandoeningen is er weinig onderzoek verricht. Doordat het om zeldzame ziektes gaat, zien patiënten vaak meerdere specialisten voordat de juiste diagnose wordt gesteld. Daar wilden we verandering in brengen.”
Het doel van het onderzoek
Het doel was om te begrijpen hoe deze zeldzame ziektes zich ontwikkelen en om te kijken hoe medicijnen kunnen helpen. “Voor de oogziekte van Graves bestaan verschillende behandelingen, maar we hebben specifiek gekeken naar een nieuw medicijn. Bij de andere ziektes, zoals orbitale xanthogranulomen, proberen we meer te leren zodat artsen de aandoening beter kunnen herkennen en behandelen,” legt Sanne uit.
“We zijn begonnen met het onderzoeken van een nieuw medicijn voor de oogziekte van Graves. Dit medicijn is nog niet beschikbaar, maar het kan veelbelovend zijn,” zegt ze. "We onderzochten hoe het lichaam reageert op dit nieuwe medicijn, dat mogelijk minder bijwerkingen heeft dan de behandelingen die we nu gebruiken. De huidige therapieën zijn intensief, zowel voor de patiënt als voor het zorgsysteem. Bij orbitale xanthogranulomen hebben we gekeken naar de verschillende types en hoe ze zich gedragen. Het is belangrijk om het juiste type te herkennen, zodat we de juiste behandeling kunnen kiezen. Soms is het zelfs beter om niets te doen. Maar als een subtype mutaties vertoont (veranderingen in de cellen), moeten we extra letten op de mogelijke groei van kankercellen.”
Onderzoeksmethode
Een deel van Sanne's onderzoek is gebaseerd op gegevens die al verzameld waren. “We hebben gekeken naar de gegevens van patiënten die hier en in het Erasmus al lange tijd worden gevolgd. Sommige patiënten zijn zelfs al meer dan twintig jaar onder behandeling. Dit gaf ons de kans om te onderzoeken hoe de ziektes zich op de lange termijn ontwikkelen en of er patronen te ontdekken zijn in behandelingen die wel of niet effectief zijn.”
“We hebben weefsels van patiënten onderzocht en in een deel van de gevallen zagen we veranderingen in de cellen. Dit kan betekenen dat de ziekte niet alleen de ogen aantast, maar mogelijk ook andere cellen in het lichaam, zoals kankercellen. Deze ontdekking helpt artsen om verder te kijken dan alleen de ontsteking van de oogkas.”
Voordelen voor patiënten
“Ik hoop dat patiënten merken dat de diagnose sneller gesteld kan worden,” zegt Sanne. “Deze aandoeningen zijn zo zeldzaam dat mensen vaak lang moeten wachten voordat ze de juiste diagnose krijgen. Dankzij ons onderzoek weten dokters hopelijk beter wat de ziektebeelden zijn en hoe ze deze kunnen herkennen. Zo kunnen we ook voorkomen dat er onnodig medicijnen worden voorgeschreven, die vaak bijwerkingen hebben.”
Daarnaast denkt Sanne dat haar onderzoek zorgt voor een bredere kijk op de gezondheid van de patiënt: “Bij patiënten met orbitale xanthogranulomen is de kans op bloedkanker groter. We willen graag dat artsen bij deze patiënten ook andere mogelijke gezondheidsrisico’s in gedachten houden. Dit zorgt voor een betere en meer gerichte behandeling, niet alleen voor de oogziekte, maar voor hun gezondheid in het algemeen.”
Samenwerking en uitdagingen
Bij het onderzoek zijn specialisten uit verschillende vakgebieden betrokken geweest. “Ik heb samengewerkt met oogarts Dion Paridaens, patholoog Rob Verdijk en immunologen Jan van Laar en Martin van Hagen. Zo’n samenwerking is heel belangrijk, omdat je deze ziektebeelden niet alleen kunt behandelen. Je hebt kennis nodig van verschillende vakgebieden en kunt niet zonder de hulp van andere specialisten."
“Onderzoek doen is vooral heel veel je neus stoten, en dan weer doorgaan. Het grootste probleem is eigenlijk de tijd: waar haal je de tijd vandaan om alles te doen wat je wilt? Gelukkig heb ik een heel goed thuisfront. Mijn vriend heeft veel voor mij geregeld thuis. Dat was echt nodig, anders had ik niet geweten hoe ik het allemaal had moeten combineren. En bij onderzoek is het altijd zo, je denkt: ‘Ja, nu heb ik een doorbraak, nu kan ik verder.’ En dan zegt iemand: ‘Leuk bedacht, maar dat kan helemaal niet.’”
"Het was natuurlijk heel tof toen al het onderzoek uiteindelijk afgerond was. Het onderzoek bestaat uit kleine stapjes en soms is het resultaat anders dan verwacht en het is altijd een prestatie. Mijn boekje is recent geprint en de verdediging ervan is geweest. Het is bijzonder om het resultaat van al die jaren te zien."
Ook meewerken aan onderzoek? Wilt u doneren? Of bent/kent u iemand die promotieonderzoek wil doen?
Lopende wetenschappelijke onderzoeken
Met dank aan:
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Oogziekenhuis (SWOO-Flieringa)