Vanuit de ogen van de onderzoeker
Met een achtergrond in een familie van oogartsen en een oorspronkelijke interesse in plastische chirurgie, vond Anna Randag haar roeping in de oogheelkunde. Sindsdien is ze bezig met een promotieonderzoek naar de Acanthamoeba-infectie, een zeldzame maar ernstige oogaandoening die voornamelijk bij contactlensdragers voor komt.
Anna Randag (35) begon in 2016 de opleiding tot oogarts in Het Oogziekenhuis Rotterdam. Hoewel ze uit een familie van oogartsen komt, had ze aanvankelijk niet de intentie om oogarts te worden. “Mijn opa was oogarts en voerde vroeger hoornvliestransplantaties nog met blote handen uit. Heel indrukwekkend, maar toch zei ik altijd dat ik geen oogarts wilde worden. Ik koos voor de plastische chirurgie, maar kwam er al snel achter dat ik de cosmetiek te veel vond overheersen en de operaties te groot vond. Het werd voor mij pas écht leuk als er een microscoop bij kwam kijken om bijvoorbeeld kleine vaatjes aan elkaar te hechten. Zo kwam ik uit bij het microchirurgische vak. Het oog is een fantastisch orgaan, met ook interessante natuurkundige aspecten, en patiënten zijn heel dankbaar als we ze aan hun ogen kunnen helpen.”
Na het afronden van haar opleiding begon Anna als waarnemer in Het Oogziekenhuis Rotterdam. Niet lang daarna startte ze haar cornea fellowship. Naast haar werk als waarnemer en het afronden van haar cornea fellowship, is ze bezig met wetenschappelijk onderzoek. "Ik begon met een project over Acanthamoeba keratitis (hoornvliesinfectie), wat mijn eerste artikel werd op het gebied van oogheelkunde. Nu ben ik bezig om daarop voort te bouwen in mijn promotieonderzoek", legt Anna uit.
Acanthamoeba keratitis bij contactlensdragers
Acanthamoeba is een parasiet die overal voorkomt. Voornamelijk in water, maar ook in de grond, stof en zelfs in de lucht. Normaal gesproken veroorzaakt de parasiet geen directe problemen wanneer deze in contact komt met de ogen, zoals tijdens het zwemmen. Maar bij mensen die contactlenzen dragen kan de parasiet door vermoedelijk zeer kleine wondjes het hoornvlies binnendringen en een hoornvliesinfectie veroorzaken. Anna merkt op dat bijna alle mensen met een Acanthamoeba-infectie contactlenzen dragen.
Hoewel Acanthamoeba-infecties niet zo vaak voorkomen als bijvoorbeeld bacteriële infecties bij contactlensdragers, zijn ze wel erg vervelend. Anna vertelt: “Ten eerste veroorzaken ze veel pijn terwijl de afwijkingen aan het oog soms nog gering zijn. Ten tweede kan het ziektebeeld lijken op een Herpes infectie, waardoor vaak een verkeerde behandeling wordt gestart. Tot slot zijn er eigenlijk geen goede medicijnen voor. We behandelen de infectie met desinfectiemiddelen in de vorm van druppels, maar deze kunnen ook bijwerkingen hebben waar het zicht slechter van kan worden. De infectie leidt vaker tot een slechtere afloop dan een bacteriële infectie. Als de behandeling met medicijnen niet genoeg effect heeft, kan een hoornvliestransplantatie of zelfs het verwijderen van het oog nodig zijn.”
Kraanwater en lenzenvloeistof als risicofactor
Anna gaat verder: “Om te beginnen heb ik in mijn onderzoek gekeken naar hoe vaak Acanthamoeba-infecties voorkomen, omdat er een vermoeden was dat het toenam. In mijn eerste artikel beschreef ik een daadwerkelijke toename in het aantal gevallen in Nederland. Het begon met vijftien gevallen per jaar en steeg naar vijftig in 2015. Vervolgens hebben we een grootschalige case-control studie uitgevoerd in samenwerking met het RIVM om de oorzaken van deze toename te achterhalen. We keken naar factoren zoals het type contactlenzen en de hygiëne van mensen die contactlenzen dragen. We hebben gevonden dat het contact van de contactlenzen met kraanwater, bijvoorbeeld door ze met kraanwater af te spoelen of met natte handen de contactlenzen aan te raken, een risicofactor is voor het oplopen van een Acanthamoeba-infectie. Daarnaast hebben we in het laboratorium gekeken naar de effectiviteit van contactlensvloeistoffen. Als bijvoorbeeld de vloeistof waar je je maandlenzen in bewaart niet effectief is tegen Acanthamoeba, kan de Acanthamoeba zich ongeremd vermenigvuldigen in de vloeistof en zo via de contactlens een infectie veroorzaken.”
“Eigenlijk blijken bijna al die contactlensvloeistoffen niet effectief te zijn tegen Acanthamoeba. Ze worden wel getest voordat ze op de markt komen, waarbij fabrikanten verplicht zijn te voldoen aan bepaalde eisen met betrekking tot het doden van bacteriën en schimmels. Maar er zijn geen specifieke regels voor Acanthamoeba. Fabrikanten geven aan dat Acanthamoeba de bacteriën eten. Dus ze denken dat als je zorgt dat er geen bacteriën aanwezig zijn, Acanthamoeba dan ook niet kan overleven. Maar het is de vraag of dit echt waar is.”
Bewustwording gebruik steroïde druppels
“Wat ook uit ons onderzoek bleek, is dat als je eenmaal een Acanthamoeba-infectie hebt, er een aantal risicofactoren zijn voor een slechte uitkomst van de behandeling. Dit zijn bijvoorbeeld een hogere leeftijd en het gebruik van steroïde oogdruppels. Vaak komt het voor dat een patiënt een infectie heeft, een Acanthamoeba, maar de huisarts of oogarts weet dit niet. Er wordt vaak aan Herpes of een andere infectie gedacht, waarbij steroïde oogdruppels worden voorgeschreven. Dit zijn ontstekingsremmende druppels. Wij zijn altijd voorzichtig met het voorschrijven van steroïde druppels totdat we zeker weten welk beestje de infectie veroorzaakt. Gelukkig is er in de loop der jaren meer bewustwording ontstaan dat je echt voorzichtig moet zijn met steroïde druppels voordat je weet of het om Acanthamoeba gaat. Als je namelijk steroïde druppels geeft voordat je desinfectiemiddelen toedient, is de kans op een slechte uitkomst zo'n 3 tot 4 keer hoger.”
Terugdringen infecties en verbeteren behandeluitkomsten
“Het belangrijkste doel van ons onderzoek is eigenlijk om het aantal Acanthamoeba-infecties terug te dringen door middel van hygiëneadviezen en maatregelen, vooral met betrekking tot kraanwater. Het is essentieel dat mensen zich realiseren dat het bewaren van contactlenzen in kraanwater echt niet veilig is. Ook is het belangrijk dat oogartsen zich bewust zijn van de risico’s van het starten van steroïde druppels bij hoornvliesinfecties, voordat de diagnose gesteld is. Daarnaast willen we nog meer in detail de situatie in Nederland in kaart brengen: welk type Acanthamoeba verzorgt hier de hoornvliesinfecties? Dat is nog nooit in Nederland onderzocht. Ook zou het interessant zijn om te onderzoeken of bepaalde medicijnen effectiever zijn tegen specifieke types van Acanthamoeba.”
Alle ballen in de lucht houden
Hoe Anna alle ballen met haar klinische werk, onderzoek en de opvoeding van twee kleine kinderen in de lucht houdt, is onder andere door een goede planning. “Mijn kinderen gaan met veel plezier naar de crèche en mijn moeder past ook op. Op maandagen probeer ik meestal een dag vrij te houden van klinisch werk, zodat ik me kan concentreren op mijn onderzoek. Maar het is soms een uitdaging, omdat patiëntenzorg natuurlijk altijd voorrang heeft.”
“Een andere uitdaging waar ik tegenaan ben gelopen, is de samenwerking met andere ziekenhuizen. Het opzetten van een goed logistiek systeem kan lastig zijn. We wilden bijvoorbeeld vanuit verschillende ziekenhuizen materiaal verzamelen van patiënten met een Acanthamoeba hoornvliesinfectie. Ten eerste moet je dan een aanvraag doen bij de Medisch Ethische commissie in al die ziekenhuizen. Ten tweede moeten de patiënten om toestemming gevraagd worden en het materiaal ook daadwerkelijk naar ons opgestuurd worden. Hoewel alle medeonderzoekers graag meewerken, is het lastig dit te combineren met ieders drukke klinische schema, waardoor de uitvoering soms niet verloopt zoals gepland. Als je er niet bovenop zit, loopt het vaak niet zoals je wil. Dat kan soms frustrerend zijn.”
Geef niet op
“Tegen aankomende artsen die onderzoek willen gaan doen zou ik willen zeggen: geef niet op! Onderzoek doen kost een hoop tijd maar het brengt ook veel. Zo word ik bijvoorbeeld enthousiast wanneer er cijfertjes uit de data komen die ik van te voren ook verwacht had, dus dat mijn vermoedens worden bevestigd. Ook is het leuk dat mensen me benaderen op bijvoorbeeld een congres en geïnteresseerd zijn in mijn onderzoek en voorstellen om samen te werken aan nieuwe projecten. Daarnaast is het mooi om te zien dat patiënten graag meedoen aan het onderzoek en hier enthousiast over zijn. Daar word ik dan ook weer enthousiast van!”
Ook meewerken aan onderzoek? Wilt u doneren? Of bent/kent u iemand die promotieonderzoek wil doen?
Lopende wetenschappelijke onderzoeken