Wat doet een oogarts?
De oogarts kijkt naar zowel de binnenkant als de buitenkant van je ogen. De buitenkant van je ogen bekijkt hij met een lampje. Hij kijkt naar de stand van je ogen, de oogbewegingen, de samenwerking van je ogen en of je goed kunt zien (de gezichtsscherpte). Ook kijkt hij of je ogen goed gezond zijn. Soms gebruikt hij hiervoor ook een spleetlamp (Figuur 1).
Met deze spleetlamp kan de oogarts zowel naar de buiten- als binnenkant van je ogen kijken. Je pupil is eigenlijk een rond gaatje, hierdoor kan de oogarts door de pupil naar de binnenkant van je oog kijken. Bijvoorbeeld om te kijken of je ooglens goed gezond is.
De oogarts gebruikt ook vaak een oogspiegel en een vergrootglas om naar je netvlies te kunnen kijken (Figuur 2). Je netvlies zit ook aan de binnenkant van je oog. Als de oogarts door de oogspiegel kijkt ziet hij een rode kleur (je netvlies), met daarop de oogzenuw, bloedvaten en je gele vlek.
De oogarts en orthoptist houden in de gaten of de ogen van kinderen zich goed ontwikkelen, omdat de ogen nog in de groei zijn. Als kinderen scheel kijken, komen ze bij de orthoptist om op te meten hoeveel het oog wegdraait. De oogarts opereert de kinderen en zet de ogen weer recht.
Kinderen met aangeboren staar worden ook door de oogarts geopereerd om de troebele lens uit het oog te halen. Staar betekent dat de ooglens troebel is. Hierdoor kan licht de binnenkant van het oog (het netvlies) minder goed bereiken. Het gevolg is dat een kindje met aangeboren staar wazig ziet (dit is te vergelijken met het kijken door een beslagen ruit).